dinsdag 10 maart 2009

In de casussen die wij in de eerste sessie gezien hebben komt de nieuwe visie van godsdienstonderwijs duidelijk naar boven. De lessen zijn opgebouwd vanuit vragen of situatie van de kinderen. De kinderen "beleven" de lessen en werken en ontdekken mee. Het is niet zoals in de vroegere catechese lessen dat de leerkracht de leerstof "onderwijst".

De 5 geboden komen in de casussen aanbod:
Casus1: Op stap 2,5-jarige
-Verken met de kinderen de levensbeschouwelijke dimensie van het leven (groei): de les begint vanuit een bewegingdmoment. Wat kan ik?
-Wek daarbij hun belangstelling voor elementen van christelijk geloven (traditie): bidden een doe gebed om te danken, kinderen leren dat Jezus altijd met hun mee op stap gaat, dat Jezus altijd bij hun is, Jezus die "op stap" gaat mensen
-Geef de kinderen kansen om zelf actief te leren, te verkennen, na te denken, te ontdekken…: bespreking van de foto's, bespreken van prenten waarop Jezus op stap is met mensen
-Maak verscheidenheid binnen en buiten de klas zichtbaar en relevant voor het leren: we gaan met vrienden van in de klas een wandeling maken buiten de klas
-Bied de kinderen ruimte om hun eigenheid als mens en gelovige te vinden, te uiten, te beleven, te vieren ook: kinderen ontdekken dat niet iedereen even ver/hoog springt, ze zien in dat iedereen anders is en iedereen uniek is. (Er is de mogelijkheid tot gebed, voor sommige kinderen zal dit meer betekenen dan voor andere alhoewel ik niet weet of kinderen dat op deze leeftijd al beseffen)

casus2: Verbonden in verdriet, 3de leerjaar
-Verken met de kinderen de levensbeschouwelijke dimensie van het leven (groei): Iedereen komt op een dag in aanraking met verdriet. Veel levensvragen van de mensen ontstaan doordat ze verdriet hebben. Het is belangrijk dat lln hiermee leren omgaan
-Wek daarbij hun belangstelling voor elementen van christelijk geloven (traditie): door het lezen van moeilijke situaties waarin Jezus is gekomen gaan ontdekken hoe Jezus leefde. Ook lezen in de bijbel of verhalen van Jezus is een christelijke traditie. Leren dat christenen kracht en troost putten uit hun geloof.
-Geef de kinderen kansen om zelf actief te leren, te verkennen, na te denken, te ontdekken…: de lln leren hierover door hier een spel rond te spelen en door te bespreken wat ze gelezen hebben en dit te lilnken aan hun eigen leven.
-Maak verscheidenheid binnen en buiten de klas zichtbaar en relevant voor het leren: lln vergelijken situaties met dingen uit het eigen leven (buiten de klas)
-Bied de kinderen ruimte om hun eigenheid als mens en gelovige te vinden, te uiten, te beleven, te vieren ook: de lln vertellen hun eigen ervaringen. Dit leert hun dat ze allemaal anders zijn en dat iedereen anders reageert op verdriet. Ze leren hoe Jezus en gelovigen reageren op verdriet .

casus3: de eend van Jules, 4-jarige
-Verken met de kinderen de levensbeschouwelijke dimensie van het leven (groei): het kind vraagt zich of hoe dat kan, iemand heeft hem gezien die hij niet gezien heeft. Voor het kind is dat op dat moment een levensvraag
-Wek daarbij hun belangstelling voor elementen van christelijk geloven (traditie): Jezus is ook altijd bij ons, ook als we hem niet zien
-Geef de kinderen kansen om zelf actief te leren, te verkennen, na te denken, te ontdekken…: door verschillende opdrachten te doen laat de juf ontdekken wat ze bedoelt
-Maak verscheidenheid binnen en buiten de klas zichtbaar en relevant voor het leren: de juffrouw probeert in de klas duidelijk te maken wat er zich buiten de klas heeft afgespeeld nl. iemand heeft jou gezien die jij niet hebt gezien
-Bied de kinderen ruimte om hun eigenheid als mens en gelovige te vinden, te uiten, te beleven, te vieren ook: de juf wil de lln laten voelen dat Jezus altijd bij hun is. Ongelovige kinderen zullen leren dat het mogelijk id dat iemand jou ziet zonder dat jij hem ziet maar gelovige kinderen zullen merken/geloven/ontdekken dat Jezus altij bij hun is ook als ze hem niet zien.


Wat neem je mee uit de casussen?
Dat het heel belangrijk is de we de leerlingen bij de lessen betrekken en dat we hun zelf laten ontdekken en leren. Dit kan door lessen op te bouwen rond levensvragen van de kinderen, rond een situatie in de klas, rond gebeurtenissen uit het dagelijks leven... Vaak nemen we voor deze vragen of opmerkingen te weinig tijd en staan we er niet bij stil. We helpen de lln vaak niet om een antwoord te vinden op deze vragen. In deze casussen is dit duidelijk wel gedaan.
Het is belangrijk dat de lessen vanuit en rond de leerlingen gaan. De leerkracht heeft tijdens deze lessen meer de rol van begeleider en niet zozeer van onderwijzer.
Het is in deze casussen duidelijk dat de leerkracht dit doet vanuit het christelijk geloof. Vooral in de laatste casus is heel duidelijk dat de leerkracht zelf gelovig is. Anders had ze van die vraag van de lln nooit naar deze les kunnen gaan. Ik vind dus dat je uit deze casussen ook kan opmaken dat het noodzakelijks is om zelf gelovig te zijn om goede godsdienstlessen te kunnen geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten